Skip to main content

Atonale muziek

Het werken met de traditionele grondtoonsoort betekent dat sommige tonen belangrijker zijn en vaker voorkomen dan andere tonen. Dit wordt tonale muziek genoemd en dat is de muziek die we vrijwel altijd horen. De toonsoort vormt de basis van een compositie en staat bovenaan de hiërarchie van tonen. De muziek klinkt hierdoor logisch, gestructureerd en geordend.

De componist Arnold Schönberg (1864-1951) introduceerde de atonale muziek: hij wilde een lans breken voor meer vrijheid en minder vorm in muziek. Het moest maar eens afgelopen zijn met de traditionele manier van muziek maken.
Bij atonale muziek verlaat de componist de grondtoonsoort en daarmee wordt de muziek direct onvoorspelbaarder: doordat er niet langer een tooncentrum is, zijn er ook geen mooie (consonanten) of lelijke (dissonanten) samenklanken. Bij atonale muziek worden alle tonen even belangrijk gemaakt. Luister maar eens naar Schönbergs’ String Trio op. 45. Alle tonen krijgen evenveel aandacht en zijn even belangrijk.

Veel mensen beschouwen atonale muziek eerder als ongeorganiseerde herrie dan als muziek. Musici kunnen problemen ervaren met atonale muziek omdat ze geen houvast of referentie hebben: de tonen gaan geen onderlinge relatie met elkaar aan. Van Schönberg werden zelfs spotprenten gemaakt toen hij zijn atonale muziek liet horen: de muziek was totaal zoek in zijn werken, zeiden de critici.
En toch zie je in de geschiedenis van de muziek dat componisten al vanaf de Romantiek (ca. 1790-1850) op zoek gingen naar meer vrijheid in hun muziek. Er werd steeds meer gemoduleerd naar toonsoorten die verder weg lagen van de grondtoonsoort. Dat maakt muziek echter nog niet direct atonaal. Luister maar eens naar Scriabins’ Guirlandes op. 73 no. 2. De compositie is dromerig, mysterieus, opbouwend en de atonaliteit wordt zeker verhoogd. Maar je hoort wel terugkerende thema’s, de muziek is dus niet compleet atonaal.

Franz Liszt – Unstern! Sinistre, disastro

Onlangs heb ik in opdracht van PianoFest de beeld- en geluidsopnames verzorgd van een aantal pianisten.
Joost-Jan van Houten was één van hen. Hij speelde de compositie ‘Unstern! Sinister disastro’ S. 208 van Franz Liszt. Het is een heftig, duister, zwaar en ook wel eng werk dat niet vaak wordt uitgevoerd. Peter Raabe zei over deze compositie: ‘het is alsof een gevangene op de muren van zijn cel hamert, wetende dat niemand hem zal horen’.
Ook dit werk is niet compleet atonaal en over smaak valt niet te twisten, maar Liszt verlaat hier wel de (traditionele) vorm van de muziek en experimenteert met nieuwe vormen van muziek. En Joost-Jan zijn uitvoering ervan is subliem.